Ik had God de rug toegekeerd, maar Hij heeft mij nooit los gelaten.
18 Jaar en getrouwd. Omdat ik als kind en jong meisje met mijn ouders mee naar de kerk moest, wilde ik toen ik het ouderlijk huis verliet, daar niet meer naartoe gaan. Voetjes van de vloer in de disco, biertje drinken in de kroeg, en zo nu en dan een nachtclub bezoeken met vrienden vond ik vele malen aantrekkelijker. Na een avond (en nacht) stappen had ik geen voldaan gevoel. Leeg. Zingen en muziek maken, dat is wat ik het allerliefst deed. Via amateurbandjes kwam ik in de semiprofessionele wereld terecht. Lobo & the Pearls, on stage met Lee Towers, Anita Meijer. Ik zat toen in een backingvocals groep. De wereld van glamour en aandacht! In die wereld van glamour en aandacht voelde ik mij vaak ongemakkelijk. Druk, druk, druk. De ‘artiest’. Wat er thuis gebeurde, dat wist ik niet. Druk, druk, druk. Mijn huwelijk ging stuk. Even leek het weer beter te gaan. Uiteindelijk zijn we toch uit elkaar gegaan. Ik ontmoette de liefde van mijn leven. Ik ging bij hem wonen. Na een periode van verdriet en pijn kon ik weer gelukkig zijn. We woonden samen, aan trouwen werd niet gedacht.
Dinsdag 6 augustus 1991. Het was heel druk om mij heen. Een groot aantal mensen was naar de plaats gekomen waar mijn moeder ter aarde werd besteld. Het waren allemaal mensen die naar dezelfde kerk gingen waar mijn moeder, samen met mijn vader, naartoe ging. Intens verdriet. Slechts 60 jaar. Ongeloof. Waarom moest mijn moeder zo jong sterven? Mijn moeder hield van zingen. Ze zong zo mooi. Over God en Jezus en de Heilige Geest. Ik stond daar en zag hoe langzaam de kist in dat nare, donkere gat zakte. Samen met één van mijn zussen zong ik ♪O Lam van God ik kom♪. Ja, ik kende de liedjes nog wel die mijn moeder zo graag zong.
Hoe kon ik zoveel mensen bedanken dat ze er voor mij en mijn familie waren op de dag dat wij afscheid moesten nemen van onze moeder? Ping! Naar ‘haar’ kerk gaan! Ik wist nog van vroeger dat ik daar de gelegenheid zou krijgen om in één klap alle mensen te bedanken.
Zondag. Op naar Bethel Pinksterkerk in Den Haag, want daar gingen mijn vader en moeder toen samen naar de kerk. We waren wat laat, de muziek was al begonnen te spelen. Ik hoorde de aanwezigen zingen. ♪Dat moet weten iedereen, dat Jezus leeft! Hij is de liefste uit tienduizend. Hij is de blinkende morgenster. Dat moet weten iedereen, dat Jezus leeft♪. Een brok in mijn keel! Het kwam zo bij mij binnen! Bizar! Bijzonder vertroost en bemoedigd door alles wat ik die ochtend had gehoord en meegemaakt ging ik naar huis. Ja! Ik wilde de volgende zondag weer naar de kerk! En weer, en weer.
Ik woonde nog steeds samen. Niet getrouwd. God was bijzonder aan het werk in mijn leven. Hij legde het besef in mijn hart dat ik voor Hem, God, nog steeds in zonde leefde en dat begon behoorlijk aan mij te knagen. Ik moest mijn partner vertellen dat we niet langer ongehuwd onder één dak konden wonen. Geloof mij, dat was wel heel spannend hoor! Ik wilde hem niet kwijt. Integendeel, samen oud worden, dat is waar ik op hoopte. Maar ik wilde God gehoorzaam zijn. Dank God! Mijn gehoorzaamheid werd door Hem beloond. Op 21 februari 1992 traden mijn partner en ik in het huwelijk.
God ging verder met Zijn werk in mijn leven. Op 28 mei 1992 mocht ik mijn oude leven, zonder God, begraven en in een nieuw leven met Hem verder gaan. “O God, mijn Schepper”. In een lied mocht ik de Heere oprecht om vergeving vragen voor al mijn zonden die ik in mijn ‘jeugd’ heb begaan, en Hem vragen mij in Zijn genade aan te nemen. De waterdoop was een bijzondere ervaring. Nadat ik volledig was ondergedompeld en weer terug staande werd gebracht, zag ik mijzelf in het water liggen, mijn oude leven.
In de jaren daarna heeft God mij veel bijzondere dingen doen ervaren. Mooie ervaringen, maar voor het vlees ook pijnlijke ervaringen. Dat alles om mij meer en meer te laten groeien in Hem, Die ook mij zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat die in Hem gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe. – Johannes 3:16-
Als kind hebben mijn ouders mij opgedragen. Teruggegeven aan God. Ik had God de rug toegekeerd, maar Hij heeft mij nooit losgelaten. Wanneer ik denk aan de periode in het ziekenhuis, ik was toen 22 jaar, waar direct moest worden ingegrepen omdat ik anders het leven zou verliezen, kan ik huilen van dankbaarheid dat God mij niet heeft losgelaten. Niet op de eerste plaats omdat ik verder mocht leven op deze aardbol. Nee, huilen van dankbaarheid dat Hij steeds weer klopte op de deur van mijn hart, omdat Hij mij lief had, en mij steeds weer een nieuwe kans heeft gegeven om te leven voor Hem en straks voor eeuwig met Hem, in het Nieuw Jeruzalem. ♪O, Jeruzalem! O, Godsstad zo rein. Waar eenmaal ik zien zal mijn Heer♪
“Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.” Johannes 14:6. Het leven met Jezus Christus, God’s Zoon is absoluut niet saai. Integendeel! Het leven met Hem is juist boeiend en iedere dag weer nieuw. In mijn leven zonder de Heere Jezus voelde ik mij na een avond (en nacht) stappen en plezier maken leeg. Eén moment met de Heere Jezus vult mijn hart met warmte en blijdschap. In de wereld van glamour voelde ik mij ongemakkelijk. Bij de Heere Jezus voel ik mij nooit ongemakkelijk. Bij Hem mag ik zijn wie ik ben. Ik ben niet perfect en zeker niet volmaakt. In mijn volwassenheid mag ik als een kind, wandelen aan de hand van mijn Vader. Geduldig maakt mijn Vader van mij de persoon die Hij wil dat ik zijn zal. Dat ik met de Heere Jezus mag leven ervaar ik als God’s genade oneindig groot!
Mijn ouders hebben altijd voor mij gebeden, en ja, het gebed van een moeder gaat tot over het graf. Daarvan ben ik absoluut overtuigd. Mijn moeders dood heeft mij het Leven heeft gebracht.
Dankuwel voor het lezen van mijn getuigenis.
Gods Zegen voor u en uw dierbaren.
Iris
– Gemeentelid BPK-Haaglanden